De verre oorsprong van de term “Genie” is te vinden in de eenheden van gespecialiseerde werkkrachten die door de legers werden gebruikt om bolwerken te verdedigen of in te nemen en om hun mobiliteit op het terrein te vergemakkelijken door het aanleggen van wegen of het bouwen van bruggen.
Het woord “Genie” verscheen officieel in Frankrijk op 7 februari 1744. Met de oprichting in 1776 van het Corps Royal du Génie werden de Ingenieurs van de Koning volwaardige Genieofficieren. Op 14 december 1793 werden de eenheden sappeurs en mineurs definitief bij de Genie gevoegd.
De Franse organisatie van de Genie met twee onderdelen, de militaire ingenieurs en het troepenkorps, werd ook overgenomen door de Belgische Genie, die op 27 oktober 1830 het levenslicht zag. De Genie werd vervolgens georganiseerd in genie- en vestingbouwdirecties, bestaande uit een groot aantal officieren-ingenieurs en een bataljon sappeurs-mineurs.
In de 19de eeuw bestond de Genie uit een genie-regiment, vestingbataljons en gespecialiseerde geniecompagnies van telegrafisten, pontonniers, werkkrachten en later ook vuurwerkmakers, ballonvaarders, vliegeniers, enz. Veel van deze eenheden verdwenen op hun beurt naarmate de strijdkrachten en het geniewapen verder evolueerden.
De Directies van de Genie en de Vestingwerken zijn van 1830 tot vandaag uiteraard meerdere keren van naam veranderd. Aanvankelijk werden ze belast met het onderhoud van de bestaande vestingwerken en later leidden ze de bouw van de versterkte stellingen in Antwerpen, Luik en Namen en vanaf 1874 ook de kazernes.
De diensten binnen het ministerie van Defensie, die vandaag verantwoordelijk zijn voor de militaire infrastructuur en het Kenniscentrum voor Infrastructuur, zijn de huidige opvolgers van de directies van de Genie en de Vestingwerken. Ze ressorteren onder de Divisie Infrastructuur van het stafdepartement Material Ressources van de Generale Staf.
Vandaag hangen de Genie-eenheden af van de Sectie Military Engineering (MILENG) van de Landcomponent. Het betreft:
Het 4de Bataljon Genie in Amay (tussen Namen en Luik), het 11de Bataljon Genie in Burcht (Antwerpen Linkeroever), de DOVO (Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen) met de staf in Oud-Heverlee en de FAU (Field Accommodation Unit) in Bevekom die belast is met het beheer en de ontplooiing van tijdelijke infrastructuur.